Bezoekbroeders

Een bezoekbroeder is een door de kerkenraad aangestelde broeder die bezoeken aflegt bij gemeenteleden die om één of meerdere redenen bijzondere (pastorale) aandacht nodig hebben.

Een bezoekbroeder is gekoppeld aan één of meer wijken. Binnen een wijk kunnen meerdere bezoekbroeders werkzaam zijn.

Het werk van een bezoekbroeder is een onderdeel van het hele spectrum van onderling dienstbetoon binnen de gemeente. De diaconie ziet als ‘toeruster’ toe dat dit onderdeel van hulpbetoon goed functioneert.

De bezoekbroeder en de (wijk)ouderling houden elkaar op de hoogte en zij informeren elkaar over de (geestelijke) welstand van de bezochte broeder of zuster.

Ieder jaar wordt door de wijkouderling de lijst geactualiseerd van broeders en zusters van de gemeente welke in aanmerking komen voor bezoeken en wordt afgesproken het aantal keren per jaar dat deze personen worden bezocht.

De lijst bevat minimaal de personen die aan één of meerdere items voldoet, te weten:

  1. ouderen vanaf 67 jaar bij ziekte thuis, langdurige opname ziekenhuis of een ander soort instelling;
  2. leden die bijzondere zorg nodig hebben, zoals chronisch zieken, gehandicapten (lichamelijk en/of verstandelijk) of psychisch zieken (deze groep uitsluitend in overleg met wijkouderling en/of predikant);
  3. alleengaanden met weinig familie en vrienden, weduwen en weduwnaars, eventueel met inschakeling van de diaconie, wijkzorg en comité voor ouderen en alleenstaanden;
  4. ouderen vanaf 75 jaar bij verjaardagen, huwelijksjubilea bij 25, 40, 45 enz. (in principe gebeurt dit al door het comité voor ouderen en alleengaanden);
  5. meeleven bij overlijden, begrafenissen (zo mogelijk ook aanwezig zijn bij begrafenissen);
  6. pastorale hulp verlenen in geval van ziekte, moeilijke omstandigheden.
    (praktische hulp gebeurt in overleg met het comité voor ouderen en alleengaanden, de wijkzorg en de diaconie).

Bezoekbroeders zijn belijdende (mannelijke) leden van de gemeente, aangesteld door de kerkenraad. Er is geen periodieke aftreding. Het aantal bezoekbroeders bedraagt 1 à 2 per wijk naar gelang de grootte van de wijk.

Tijdens het bezoek dient het gesprek te gaan over het ‘wel en wee’ van diegene die bezocht wordt. In het gesprek zal worden geprobeerd zich ‘ín te leven’ in zijn of haar omstandigheden. Zo alleen kan men, door betrokkenheid te tonen, tot ‘een steun en toeverlaat’ zijn

Uiteraard komen ook de pastorale zaken aan de orde en, indien de omstandigheden dit niet verhinderen, zal een gedeelte uit de Bijbel worden gelezen en (samen) worden gebeden.

Onderwerpen die geen opbouwend karakter hebben, dienen te worden vermeden. Indien blijkt dat de bezoekende problemen heeft met ambtsdragers of leden van de gemeente, dienen zij dat zelf op te nemen met de betreffende personen. De bezoekbroeder is dus geen doorgeefluik.

Wanneer een bezoekbroeder problemen in de gemeente tegenkomt die van diaconale aard zijn, wendt hij zich tot de diaconie. Voor pastorale aangelegenheden e.d., wendt hij zich tot de wijkouderling of anders de tot de kerkenraad/dominee.

Er dient voor eigen gebruik een kort bezoekverslag gemaakt te worden met de datum van het bezoek en de besproken (relevante) pastorale zaken.

Er wordt van de bezoekbroeder zwijgplicht verwacht van wat hem bij bezoeken vertrouwelijk ter kennis komt. Dit blijft ook gelden nadat men zich heeft teruggetrokken als bezoekbroeder.